U bent hier:

Haselnusstagung 7-8/3/24 te Gruenberg, Duitsland

22/03/2024

Enkele indrukken van Haselnusstagung 7-8/3/24 te Gruenberg, Duitsland.

 

1. Inleiding.

Veertig deelnemers uit Duitstalige landen, telers en voorlichters, luisterden naar 13 lezingen en volgden 2 machine demo's. Vragen en commentaren werden mee verwerkt. In de pauzes werden vele gedachten en ervaringen uitgewisseld. Enkele wetenswaardigheden worden hier besproken. Sommige lezingen overlapten deels maar in het verslag samengevoegd. De organisatie en leiding berustten bij Herbert Knuppen, Bonn.

 

2. Perceel keuze.

Voor de productieve hazelnoten teelt is dit belangrijk. Sommige rassen zijn veeleisender dan andere. Geen zoute zeewind,  goede bodemstructuur, en geen staand water, een hoge of sterk schommelende waterstand. Erg winderige percelen zijn niet aanbevolen, zeker niet in de jeugdfase.

De wilde hazelaar is niet erg kieskeurig maar een productieve hazelnootplantage echter wel.

 

3. Hoofdkeuze: tafelnoot of verwerking? O.a. I.O.W.V. Laimburg, It. Michael Gasser.

Op wereldschaal gaat 90 % naar de verwerking. Bij de regionale teelt is dit aandeel kleiner.

3.1. tafelnoot met schaal.

Grote noten kogelrond tot langwerpig.

Vlot kraakbaar.

Liefst een hoog kern aandeel.

Vrij van gebreken.

Fijne smaak en aroma.

Beperkte markt ? Krimpende markt op lange termijn?

3.2 industrie-verwerking en kernen.

Kogelvormig en gemiddelde grootte.

Homogeen kernkaliber 12-15 mm.

Na het roosteren vlot ontvliesbaar, min 80%.

Kern aandeel 40-50 %.

Afwezigheid van gebreken: lege noten, tweelingen (kernen), geen wantsenschade, verschrompelde en beschimmelde kernen.

Na het roosteren hebben ze het liefst een uitgesproken goede smaak en aroma.

Grotere markt ? Uitbreidende markt?

 

4. De hazelnotenteelt bij onze oosterbuur.

Door de langzame stijgende vraag is er een beperkt areaal uitbreiding van deze nieuwe teelt op bedrijfsmatige schaal. Meer als 99 % van de hazelnoten worden ingevoerd uit vnl. uit Turkije, Italië, Frankrijk en de Zwarte Zee landen. Er is traditioneel in Duitsland een interesse voor regionale noten maar ook voor bio-noten. Bij de hazelnoten is de bioteelt voorlopig eenvoudiger dan bij de walnoten. De bacteriebrand, de bladvalziekte en de walnootboorvliegen geven plaatselijk ernstige problemen. Ook de langere aanvangstijd voor de productie van de walnoten is een hinderpaal. Een diepgaande informatieronde wordt sterk aangeraden voor je start met hazelnoten, de pioniers teelt. Plaatselijke groeiomstandigheden, de grondprijs, het microklimaat en de afzet verschillen sterk. Ervaringen uit het Altes Land (Hamburg), Beieren, Rijnland, Saksen, Zuid-Tirol en Zwitserland verschillen wel enigszins. De kennis van die verschillen is belangrijk om de ervaringen juist te kunnen inschatten.

 

5. Raskeuze.

Sommige rassen verkiezen eerder een Noordzee-, land - of een Zuiders klimaat (Italië, Spanje, Turkije).

Eerst moet je een keuze maken welke % tafel- en % industrienoten je verkiest. Er lijkt een lichte voorkeur te zijn naar tafelnoten te zijn. Dikwijls plant men´Butler´, Corabel®/ ´Fercoril´,´Emoa 1´, ´Ennis´,                                                                                                                     ´Hallesche Riesen´,´Katalonski´/´Louisens Zeller´, ´Wunder aus Bollweiler´. De rasechtheid is echt belangrijk. Geregeld blijken er aanverwante typen en klonen, in omloop te zijn. Meer kennis hierover is dringend gewenst. Vele synoniemen complexeren een optimale keuze. De kennis van bestuiversrassen nl. de S-allelen is tevens onmisbaar. Het J. Kühn Institut zal vermoedelijk bijkomend onderzoek doen naar de ontbrekende S-allelen kennis. Aan de eetkwaliteit wordt zeer zwaar getild bij het korte keten. De eetkwaliteit van de geroosterde, ontvliesde biokernen van Haselnuss Grossbardorf/ Valeria maakte een grote indruk op de deelnemers.

Er was ook een teler idee over het gebruik van de krulhazelaar, C. a. ´Contorta´ als bestuiver. Zijn katjes verschijnen laat, wat positief is. Verschillende late hazelaarsrassen die laat bloeien hebben soms te weinig bestuivers. De bloei verloopt niet steeds synchroon. Daarom plantte de teler rondom het perceel krulhazelaars als bestuiver. Doordat hij een zwakke groei heeft, een vergrassing van de boomschijf tolereerde en een gebrekkige opvolging, was het resultaat ondermaats. Tevens zijn die S-allelen niet bekend.

Een ervaren Beierse teler was vol lof van de hier onbekende industrienoot, ́Willamette ́(US). De kennis en ervaringen over de USA-hybriden ontbreken of zijn zeer beperkt, o.a. ́Jefferson ́ en ´Yamhill´,  in Duitstalige teeltgebieden.

 

6. Afleggers of onderstammen? Een moeilijke keuze ? O. a. Dr. Thomas Wöhner, Julius-Kühn-Institut, Pillnitz, vnl. boomhazelaar.

6.1. Aflegger.

Dikwijls meerstammig, nl. 4-6, in Italië (heester).

Voordelen: goedkoper, vlot verkrijgbaar, als 1 stam afsterft, dan snoei je die weg zonder problemen, minder planten/ha en gaat vermoedelijk langer mee.

Nadelen: later in productie, meer arbeid voor de verwijdering wortelopslag (cv gebonden) en evt. moeizamere gewasbescherming.

6.2. Veredelde boom.

Meestal 1 stam.

Voordelen: vroeger in productie, de plantopbouw is overzichtelijker, minder wortelopslag mits de juiste onderstam.

Nadelen duurdere bomen, meer planten/ha, minder groot aanbod, als de harttak afsterft dan moet je de plant vervangen, juiste keuze van de onderstam is noodzakelijk en is rasgebonden.

 

Heel wat bedrijven verkozen afleggers. Vandaag lijkt er een trend om geënte bomen te planten. De ongewenste wortelopslag bij afleggers kan je doodspuiten of herhaaldelijk, vroegtijdig machinaal wegborstelen zoals in de druiventeelt. Geënte hazelaars op geselecteerde zaailingen van hazelnotenrassen hebben geen interesse in Duitstalig teeltgebieden, maar wel in Nederland.

Het zaad van de boomhazelaar, Corylus colurna, komt van moederbomen en laanbomen. De oorsprong van het buitenlands zaad is  soms minder goed bekend, dus evt. onbetrouwbaar door de internationale handel. De meristeemcultuur van de boomhazelaar wordt onderzocht. Dit geeft wel meer uniforme bomen en bestanden. In Noord Duitsland is er een boomkweker die zich specialiseert in de boomhazelaar. Er is een grote  vraag naar de boomhazelaar-onderstam op een hoge poot , nl. 80-100-120 cm, typisch voor Duitstalige teeltgebieden. In Nederland ent men echter op 10-20 cm hoogte. De schors is wel schuurgevoelig. Oost-Duitsland met zijn continentaal klimaat heeft meestal droge zomers. De hazelaar heeft in het groeiseizoen 600- 800 of meer water per mm/ m²/jaar nodig. Uit ouder Duits onderzoek bleek dat de hazelaars met de boomhazelaar onderstam tot 100 ml minder water per jaar per groeiseizoen nodig heeft. Er wordt geënt op 2-3 jarig onderstam. Dit vraagt voldoende vakkennis/ervaring. Meestal gebruikt men de verbeterde plakenting. Deze onderstam is herkenbaar aan zijn vezelige wortels, echter niet bij C. avellana. Dus oppassen bij transport en het planten voor het uitdrogen. De boomhazelaar kent een plantschok dus bij extreme droogte extra water geven en/of mulchen en vroegtijdig planten. Die aanpassingsfase kan 2 jaren duren. Daarna groeit hij goed op de juiste grond. Hij verkiest een drogere, diep doorwortelbare bodems. Hoge waterstanden moet je echt vermijden. Zijn aanpassingsvermogen is op verschillende bedrijven goed. Toch rekent men de eerste jaren 15 % uitval. Dit is te hoog volgens mij en kan en moet lager. In Vlaanderen zijn er vele boomhazelaars als laanboom geplant. Meestal zijn ze erg productief maar de nootjes verschillen in grootte. Dit wijst vermoedelijk op genetische verschillen. Het grote voordeel is dat de boomhazelaar geen wortelopslag maakt, dus kostenbesparend. Dat er in Servië geselecteerde boomhazelaar onderstammen zijn, was niet bekend bij de studiedag deelnemers. De hybride onderstammen ´Newberg´ en ´Dundee´ werden ook vernoemd maar niet veel toegepast.

 

7. Planten.

Ervaren telers planten vroeg in de winter in optimale omstandigheden en  geven extra nazorg (o.a. waterbalans opvolgen, zwarte boomschijf, degelijke steunpaal). Sommigen kiezen heesters met naakte wortel anderen verkiezen containerplanten die in september worden geplant. De  boomkwaliteit is belangrijk, voldoende wortelpruik, niet te ijle boom in de container. Italiaanse rassen worden geregeld als meristeemversie geplant. Hoe kleiner de plant, hoe brozer/teerder ze zijn, dus extra nazorg. Dit mag je niet onderschatten. De plantafstand is afhankelijk van het ras/groeikracht, boomvorm, de mechanisatie en evt. de netbreedte. Sommige bedrijven planten dicht, vb.  4x 3 m, andere eerder ruimer, vb. 7 x 5 m. De meeste bedrijven kiezen niet voor een wijker-blijver (dynamisch systeem) systeem. Laimburg ( onderzoeksstation in Zuid Tirol, It.) adviseert dit recent aan. Te nauw planten wordt sterk afgeraden. Lichtgebrek kost veel productie bij oudere bomen, meer kans op ziekten en kleinere noten. Rooien bij wijkers-blijvers wordt dikwijls uitgesteld, jammer. De stevige paal, 1,80 m lang, is van beton of hout. Hij staat steeds op minstens 30 cm van de heester. Een stevige steundraad, die de boompalen verbindt, dient voor het ophangen ( 50 cm hoog) van de druppelleiding en het insecten/opraapnet. Als er kippen aanwezig zijn  worden dan lopen ze onder het net. Roofvogels zijn dan geen probleem. De kippen wel tijdig verwijderen voor de oogst vanwege sanitaire preventie voor de mens. Meestal bindt men de netten na de oogst in een worst zoals bij de kersenteelt. Sommige telers gebruiken geen palen maar binden de netten aan de (onder-)stammen vast. Dit kun je maar toepassen als de hazelaar vast staat na enkele jaren. Dus deze kostenbesparing wordt niet veel toegepast.

Zelden plant men op ruggen, wel in Georgië. Meestal gebeurt dit als de vruchtbare toplaag te dun is. Dan is de mechanisatie noodzakelijk .

 

8. Snoeien. Britta Schumacher-Stechmann, Mittelnkirchen.

Klassiek lopen de meningen hierover uiteen. De juiste verhouding tussen groei en dracht is steeds noodzakelijk. Houd de snoei uren in het oog. Zeer sterke snoei geeft meestal veel sterke scheuten. Als er te veel nieuwe scheuten zijn dan moet je in de voorzomer (dus tijdig), voor de verhouting, selectief weghalen op een droge dag en niet tijdens een hittegolf. Selectief wegtrekken met voetje met de vuist, geeft de minste vorming van scheuten op die plek. Sterke snoei wordt toegepast bij te zwakke groei. Nieuw vruchthout is best 20-40 cm lang. ´Emoa 1´ is te generatief/vruchtbaar, Corabel®/ ´Fercoril´ is het tegenovergestelde. De slanke spil geeft op oudere leeftijd wel eens problemen en vraagt meer snoei uren. De holkroon/vaas is eenvoudiger. Voorzichtig gematigd sleunen op het einde van de winter lijkt aanbevolen. Het juist inschatten van de groeikracht van het ras op dat perceel voorkomt extra werk en problemen. Bij het sleunen, respecteer de takkraag (A. Shigo). Als je voor de mechanische snoei kiest dan moet je in de jeugd reeds beginnen. Die ervaringen zijn echter beperkt. Correctiesnoei blijft noodzakelijk. Sommigen vermoeden dat de fruitmuur of het 2 D, tweedimensionale, systeem haalbaar is op lange termijn.

 

9. Ziekten en plagen.

Sanitatie, w.o. het verwijderen van vruchtmummies, wordt sterk aanbevolen naast strikte bedrijfshygiëne. Groene GBM hebben de voorkeur boven selectieve GBM, maar die hebben de voorkeur op breedwerkende GBM. Dit vraagt meestal begeleiding. In ieder geval streef naar een biodivers perceel en spaar de nuttige dieren.

Hazelaarmonilia of bruinrot, Eremotherium coryli, is plaatselijk een toenemend probleem en raadsel. Dit komt meer voor bij oude, te nauwe aanplantingen en is rasgebonden. Meer info in NNV nieuwsbrief 2023/12.

De inheemse hazelaarmeeldauw, Erysiphe corylacearum, is hier geen probleem. Over de dreigende, invasieve Oost-Aziatische hazelaarmeeldauw, Erysiphe corylacearum, werd niets vermeld. Over deze problematiek verschijnt binnenkort een synthese.

 

De hazelnootboorder, Curculio nucum, is een bekende vruchtparasiet, onderzoek van MSC Natalia Riemer, Uni Kassel. De schade is gebonden aan het ras, standplaats, klimaat en het jaar. De schade gebeurt in 2 golven. Eerst is er rijpingsvraat door de kevers aan de vruchtjes. Vervolgens vliegen ze weg. Het vrouwtje komt terug voor de eileg, eentje per vruchtje. In recent onderzoek bleek dat de meeste larven 2 jaar lang overwinteren tot 50 cm diep. Zelden overwinteren ze 1, 3 en 4 jaar in de bodem. Ook de verpopping gebeurt (diep) ondergronds. Dit complex onderzoek bracht enigszins verheldering over de vele vragen. De positieve invloed van kippen is meestal zeer beperkt. Het positieve resultaat wordt geregeld overdreven. De bestrijding via bodemaaltjes en entomopathogene schimmels is niet eenvoudig en erg duur.

Boomwantsenschade wordt volop in kaart gebracht. O. a. de bruin

gemarmerde stinkwants (BGSW), Halyomorpha halys, tast de jonge vruchten aan. Deze invasieve kosmopoliet uit Oost-Azië baart grote zorgen. Hier is er gelukkig slechts 1 generatie. In Italië is vooral de tweede generatie gevreesd bij de hazelnootteler. Ze overwinteren groepsgewijs in gebouwen. Bij het doodtrappen stinken ze. Soja en paprika zijn geliefde waardplanten. Bij appelaars zijn ´Golden Delicious´ en ´Fuji´ erg geliefd. Italiaanse onderzoekers adviseren de Catalpa goed op te volgen. De ernstige schade, waardeloze kernen, ontdek je pas bij het kraken van de noten. Zij boren een gaatje om enzymen in de jonge nootjes te spuiten ter vertering. De kern beschimmelt of verschrompelt deels of helemaal. De schaal blijft echter intact en verraadt niets, dus verraderlijk. De ingevoerde samoerai wesp, Trissolcus japonicus, parasiteert de eieren volop. Ook andere schadelijke wantsensoorten krijgen de aandacht: bruine randwants, Gonocerus acuteangulatus, en de groene stinkwants, Palomena prasina.

De invasieve Japanse kever, Popillia japonica, vreet de hazelaarstruik kaal. Langzaam rukt hij op naar het noorden uit het zuiden. Dit quarantaine insect wordt erg gevreesd. Je mag hem niet verwarren met de thermofiele, inheemse rozenkever, Phyllopertha horticola, komt voor op zeer lichte zandgronden, die geen/zeer zelden schade aan de hazelnoten brengt. Gelieve vondsten van de Japanse kever te melden aan je voorlichter of pcfruit, Be. Tot hiertoe zijn er nog geen meldingen in de lage landen.

De uitheemse wasbeer, Procyon lotor, geeft toenemende problemen. Zijn uitbreidende populatie eet noten en werd toenemend gemeld in hazelaar percelen. Hij omzeilt de netten probleemloos. Hij is zeer behendig en klimt graag in bomen. Hij is afkomstig uit Centraal- en Noord-Amerika. De wasbeer verspreidt de gevaarlijke wasbeerspoelworm (Baylisascaris procyonis). Zijn familie is de kleine beren. Een enigszins gelijkende wasbeerhond, Nyctereutes procyonoides, behoort tot de familie van de marterhonden. Hij komt uit Oost-Azië en is uitgezet in Rusland. Hij klimt eveneens goed en verspreidt hondsdolheid. Beide zijn zo groot als een kat tot een vos. Ze leven in de schemer/nacht en zijn alleseters. Ze breiden zich uit en worden langzaam toenemend gemeld in de Lage Landen.

 

De globalisering zorgt wel voor dreigende bijkomende teeltproblemen.

Vele nieuwe parasieten liften met het toenemende verkeer/invoer ongezien mee. Uit Nederlands onderzoek (WUR) bleek dat de BGSW probleemloos met de caravans/zwerfwagens meeliften van het Zuid Europa naar Nederland. Zeer goed informeren en waarnemen is de boodschap. Onbekende schadebeelden kun je best fotograferen, opsluiten, en melden.

Een bedrijf gebruikte schapenwol als bodembedekker/ mulch op de boomschijf. De resultaten leken goed. Een teler meldde dat de muizen er graag onder schuilden. Extra aandacht voor muizen en ratten zijn steeds noodzakelijk op het bedrijf. De kernen zijn erg geliefd. Ze verslepen probleemloos de noten.

 

10. Mechanisatie.

Twee machines werden uitvoerig gedemonstreerd en toegelicht.

De maairobot HERBACUT RM 24. De te smalle maaibreedte 1,5 m is een nadeel voor de bedrijven. Deze elektrische machine rijdt volledig autonoom. Hij is betrouwbaar en stopt direct voor een mens die in de weg staat.

De nauwkeurige sorteermachine IFSYS maakte wel indruk. Van elke hazelnootkern worden 4 foto's genomen. Dit gaat razendsnel. Deze machine is ook toepasbaar voor andere tuinbouwproducten. De machine is zeer compact. Hij kan in elke ruime wagen worden opgeladen. Het prototype lijkt prima. De machine kan ook gehuurd worden.

Meer info op het internet.

Vermijd steentjes in je notenkraak- en uitkernmachine. Dit geeft grote schade. Als je kernen en notenpasta verkoopt dan is er een strikte nultolerantie voor onzuiverheden.

De mechanisatie van zeer kleine tot grote schaal kende een grote uitbreiding en drukt de arbeidskosten zeer duidelijk.

 

11. Bodemeisen, pH en bemesting. Peter Hilsendegen, DLR Oppenheim.

Een goed inzicht in bemesting en bodemvruchtbaarheid is noodzakelijk. Desnoods doe je een beroep op een adviseur. De streef pH zit tussen 6,2 en 7,8. Dit geldt ook bij de irrigatie/fertigatie tenzij bij een correctie. We kunnen heel wat leren van pit- en steenfruit maar het niet blindelings kopiëren. Toch stellen productieve hazelaarpercelen specifieke eisen. De noten hebben veel meer droge stof en veel olie dan overig fruit. Dit heeft consequenties. Bodem- en later bladanalyse met advies wordt aanbevolen. Standaard geeft men in de startfase stalmest en later meer mineralen. De eerste 3 jaren 30 kg N, het 4 en 5 jaar 40 kg N en daarna 60 kg N/ ha. De fertigatie gebeurt 150 dagen van eind april tot midden september. Nieuwe inzichten uit de regeneratieve fruitteelt zijn zeer waardevol. Er in verdiepen is lonend.

 

12. Boekhoudkundig. Claudia Kuhaupt, TLLR Erfurt.

Uitgebreide Duitse berekeningen werden voorgesteld. Er zijn wel (grote) verschillen in de kostprijs. Hou tevens rekening met wispelturige invloeden, zowel meevallers als tegenvallers. Er zijn jaren dat de oogst onverwachts tegenvalt door o. a. klimatologische invloeden. Extra onderzoek is nodig om dit beter te begrijpen. De graad van mechanisatie is ook bedrijfsgebonden. De pacht-/grondprijs in Nederland, Vlaanderen en in Saksen verschillen zeer sterk. Hoe duurder het perceel, hoe meer vakkennis geëist wordt. De Duitse afschrijvingen en bepaalde vaktermen komen niet steeds overeen met die bij ons.

Het is belangrijk dat je de kosten en baten nauwkeurig noteert. Zeker de werkuren goed noteren. Je eigen kostprijs kennen is erg belangrijk. Je kan pas bijsturen als je de onderdelen van de kostprijs kent.

 

13. Besluit.

Een zeer leerrijke bijeenkomst waar vele visies en ervaringen te horen waren zowel tijdens de lezingen en in de wandelgangen. De openheid van de deelnemers en de sprekers is stimulerend.

Samenwerking is echt nodig voor het kleine hazelaar segment. Verwerking en afzet vraagt extra verdieping en inzet. Het imago van deze pioniersteelt is goed. Het is een uitdaging om dat zo te houden en een inkomen te verwerven.

 

Vincent Turkelboom 18/03/24